Overzicht digitale en grafische vaktermen
van Desktop Publishing (DTP) tot Duotoon
D
Desktop Publishing (DTP): opmaken / layouten van digitale documenten op een PC of Mac met meestal de productie van drukwerk of grootformaat prints als doel. Het kan ook om de vormgeving gaan van een bestand wat digitaal blijft en als download beschikbaar wordt gesteld. Met DTP of DTP-vormgeving wordt in veel gevallen paginaopmaak volgens stramien of ontwerpvoorbeeld aangeduid waarbij kopij (tekst en beeld) aangeleverd worden aan de DTP’er. De term creatieve DTP duidt op grafische vormgeving waarin de vormgever meer ‘buiten de lijntjes kleurt’ en soms naar eigen inzicht nieuwe vormelementen aan de opmaak toevoegt.
Diapositief: aanduiding voor lichte of witte letters of andere vormen op een donkere of zwarte ondergrond, ‘diap’ voor intimi. Donkere vormen op lichte ondergrond kunnen worden aangeduid met ‘positief’. Houd bij het corps bepalen van een diapositieve tekst altijd rekening met een minder goede leesbaarheid dan positieve tekst.
Digitaal drukwerk: drukprocedé waarbij het drukbeeld computergestuurd wordt doorgezet naar de pers zonder gebruik van drukplaten zoals bij offsetdruk. Geschikt voor spoedeisende full colour opdrachten in kleine oplagen. De digitale druktechniek maakt het mogelijk om ieder gedrukt item te personaliseren. Zo kun je bijvoorbeeld per ansichtkaart de naam van een afzonderlijke ontvanger drukken. Als je echte PMS-kleuren wilt drukken of een oplage boven circa 2.000 exemplaren wilt is offset de beste optie.
De drukkwaliteit van digitale persen die met vloeibare inkt werken komt inmiddels in de buurt van offsetdrukwerk. Digitale drukpersen die gebaseerd zijn op toner geven resultaten die verwant zijn aan kleurenlaserprints omdat de kleuren meer op het papier liggen in plaats van erin gezogen worden.
Voor beide persvarianten geldt dat kleuren en teksten er meestal iets krachtiger/donkerder uitkomen dan bij offset drukwerk. Vraag bij twijfel de kleurenwaaier van de digitale drukkerij op en vergelijk deze met de kleuren in het opmaakprogramma of die in de officiële Pantone Plus Color Bridge waaier waarin Pantone-inkten en de vertaling naar CMYK-kleuren naast elkaar staan afgebeeld.
DIN-formaten: De standaard papierformaten van vellen op maat gesneden papier voor professioneel gebruik zijn in 1922 vastgelegd in de DIN 476 norm door het Deutsches Institut für Normung. De huidige ISO 216 norm voor papierformaten is daarop gebaseerd.
De A-serie is een reeks formaten waarbij het eerstvolgende formaat steeds een tweemaal zo grote (of kleine) oppervlakte heeft. A4 (210 x 297) is de gangbaarste maat voor kantoorgebruik. het uitgangsformaat voor de A-reeks binnen de DIN-formaten is A0 (1189 x 841 mm; 1 m² groot). Dit zijn de formaten in de A-reeks:
B-formaten worden vaak gebruikt bij boeken omdat de maten van de B-reeks tussen de A-formaten liggen. Omdat A-formaten zo vaak voor brochures en andere reclamedoeleinden worden gebruikt, onderscheiden uitgaven op B-formaat zich duidelijker als een andere categorie. Het uitgangsformaat voor de B-reeks is B0 (1414 x 1000 mm, gelijk aan 1 m²).
Enveloppen worden in C- of E-formaten geproduceerd omdat deze maten net boven die van de A-reeks liggen, die er dan dus mooi in passen.
In de USA hanteert men andere maatvoeringen. In plaats van A4 gebruiken ze het US Letter-formaat van 8½ bij 11 inch, ofwel 279,4 mm bij 215,9 mm. Dit formaat is 6 mm breder en 18 mm korter dan A4.
DPI: Dots Per Inch wordt gebruikt als aanduiding van resolutie van zowel drukwerk als digitale bestanden. Met dots worden de (inkt)stippen per strekkende inch (2,54 cm) bedoeld. Voor digitale bestanden is PPI (Pixels Per Inch) de correcte aanduiding en de rasterfijnheid in drukwerk wordt met het aantal LPI (Lines per Inch) aangegeven. Zie ook megapixel.
Drieluik: een folder met in totaal zes pagina’s waarvan pagina 3 en 4 naar binnen worden gevouwen. Deze pagina’s moeten overigens altijd een paar mm smaller zijn dan de andere twee pagina’s om te voorkomen dat het dichtgevouwen drieluik bol gaat staan.
Duplexdruk: een techniek die oorspronkelijk gebruikt werd bij tweekleurendruk – bijvoorbeeld twee Pantone-kleuren – waarbij de afbeelding in de donkerste kleur scherp en contrastrijk werd weergegeven en de tweede kleur er egaal of als minder contrastrijke afbeelding overheen werd gedrukt. In dit digitale tijdperk is de uitstraling van duplexdruk eenvoudig via opmaak- of beeldbewerkingsprogramma’s te bereiken.
Duotoon: een afbeelding of element dat uit twee kleuren is opgebouwd. Deze techniek werd vaak gebruikt in tweekleurendrukwerk om met twee PMS-kleuren het effect van een derde (meng)kleur te bereiken. Door de prijsdaling van vierkleurendrukwerk is dit nog maar zelden nodig en gebruiken grafisch ontwerpers duotoon soms als visueel effect in full colour producties.